Verhalen voor de bovenbouw van de basisschool

lezen (26K)
  • Zo wit als een doek
  • Zand erover
  • Laat me niet alleen
  • Geadopteerd
  • De buschauffeur
  • Het gouden mes
  • Zo groen als gras
  • Dat kost je je zakgeld
  • De wekker
  • De wegenwachter
  • De begrafenis van mijn vader
  • Die ouders van mij
  • De frisdrankautomaat
  • Zo wit als een doek

    Vader zit achter de naaimachine. Joep speelt met z’n auto’s in de kamer.
    “Wat doe je, papa?” vraagt Joep opeens.
    “Ik maak een nieuwe vlieger voor de vakantie,” zegt vader.
    Joep rijdt met z’n auto’s door de hele kamer. Met de brandweerauto rijdt hij rakelings langs vaders benen. Joep kijkt naar de voeten van zijn vader. Een voet drukt af en toe het pedaal in van de naaimachine. Als vaders voet omlaag gaat, begint de tafel te trillen. De naaimachine op de tafel snort.naaimachine (71K) Joep kijkt belangstellend naar de voet op het pedaal. Het is net of vader het gaspedaal in de auto bedient.
    “Tu, tu, tu, tu,” roept Joep, terwijl hij z’n auto verder duwt.
    Plotseling staat vader op.
    “Dat is nou jammer,”bromt hij. “Strand ik in het zicht van de haven. Ben ik bijna klaar met de vlieger, is het garen op.”
    Hij pakt het pedaal van de grond en zet het op de tafel. “Nergens aankomen, hoor. Papa is zo terug. Ik ga even een nieuw klosje garen halen.”
    Joep rijdt nog een rondje met z’n auto. Als hij langs de tafel komt, richt hij zich op. Hij kan net niet goed op de tafel kijken. Daarom klautert hij op een stoel.
    Op de tafel staat de tafel de naaimachine. Er liggen ook gekleurde stukken stof, een centimeter en spelden. Joep bekijkt alles aandachtig. Dan gaat z’n hand naar het pedaal. Hij drukt erop.
    “Rrrrrrrrrt,” doet de naaimachine. Joep drukt nog eens. “Rrrrrrrrrrt.” Wat een grappig geluid. Hij schuift de gele stof aan de kant. Per ongeluk raakt z’n andere hand het pedaal. “Rrrrrrrrt,” doet de machine. Joep voelt een hevige pijnscheut in z’n vinger. Hij moet ervan huilen. Z’n vinger doet erg pijn. Hij probeert z’n hand weg te trekken, maar dat lukt niet. De naald van de naaimachine zit in z’n vinger. Het bloed druppelt op de stof. Joep gilt van de pijn en de schrik.
    vlieger 4 (52K) Op dat moment steekt vader de sleutel in het slot van de deur. Hij schrikt van het gegil en rent naar binnen. Daar ziet hij een krijsende Joep met zijn vinger onder de naaimachine. Joep ziet zo wit als een doek.
    Gauw bevrijdt vader hem. Joep moet verschrikkelijk huilen. Vader neemt hem mee naar de keuken en laat koud water over de vinger stromen.
    “Koud, koud,” kermt Joep.
    “Niet zeuren,” moppert vader, “zachte heelmeesters maken stinkende wonden.”
    Na een poosje droogt hij de vinger af en plakt er een pleister op.
    “O, o, Joep, wat ben jij een domme, stoute jongen, “ zucht vader, terwijl hij Joeps tranen droogt.
    Een week later is de vlieger helemaal klaar. Joep en vader gaan hem voor de eerste keer oplaten. Joep houdt de vlieger omhoog en vader trekt hem de lucht in.
    Na een poosje staat de vlieger prachtig in de lucht. Joep kijkt naar de bruine vlekjes op de gele stof.
    “Pap,” zegt Joep een beetje bedremmeld, “onze vlieger heeft sproetjes.”

    terug naar het begin

    Zand erover

    “Nog een paar minuten, dan zijn we er.” roept moeder over haar schouder naar Floor.
    Floor is met haar moeder op fietsvakantie van Gouda naar Terschelling. Vandaag fietsen ze van De Koog op Texel naar de camping van Staatsbosbeheer op Vlieland. Haar vader en boertje fietsen niet mee. Die gaan met de auto. Zij nemen de vouwwagen en de bagage mee.

    Bij het bordje “Boot naar Vlieland” stappen ze af. Hier moeten ze hun fietsen over de dijk sjouwen. Moeder brengt eerst haar eigen fiets weg. Dan komt ze terug om Floor te helpen haar fiets over de dijk te duwen.
    Even later staan ze hijgend op het strand. Nu moeten ze de fietsen nog zo’n honderd meter door het mulle zand naar de aanlegsteiger zeulen. Steunend en kreunend leggen ze de laatste meters af. Ze zetten de fietsen tegen de steiger en ploffen in het zand.
    Als ze een beetje uitgerust zijn, stelt moeder voor om een ijsje te gaan halen. Ze hebben alle tijd, want de boot vertrekt pas over een uur.
    “Zet je fiets wel even op slot, Floor. Dan rijdt hij niet weg,” grapt moeder.
    Als ze hun ijsje op hebben, wandelen ze eerst nog even over het strand. Daarna gaan ze liggen wachten tot de boot vertrekt. Opeens gaat de scheepstoeter.
    Texel-Vlieland (19K) Dat betekent dat de passagiers aan boord moeten. Moeder en Floor willen ook aan boord gaan. Maar…….
    “Oh, nee toch.”
    Floor kan haar fietssleuteltje nergens vinden.
    Ze doorzoekt nog eens alle zakken, maar ze vindt het sleuteltje niet.
    Moeder en Floor raken een beetje in paniek als de scheepstoeter voor de tweede keer klinkt. Ze zoeken op de plaats waar ze in het zand gelegen hebben. Maar ze vinden niets.
    Dan maar sjouwen.
    Samen dragen ze de fiets van Floor aan boord. Even later vertrekt de boot.

    Hoe moet dat straks, denkt Floor. Zo komen ze nooit op de camping.
    Moeder loopt naar de schipper en vraagt om een hamer en een schroevendraaier. Ze wil het slot openbreken. Maar dat lukt niet.
    Na een kwartiertje is het slot nog steeds dicht. De schippersknecht komt naar hen toe. Hij heeft al een tijdje vanuit de kajuit naar moeder staan kijken.
    “Lukt het niet mevrouwtje? Zal ik het eens proberen? Gaat u maar even een kopje koffie drinken.”
    Moeder is te moe om te protesteren.
    Na een minuut of twintig heeft de knecht het slot eindelijk open. Het spatbord van de fiets zit vol deuken en krassen. Maar daar maakt moeder zich maar even niet druk over. Ze is dolblij.
    Inmiddels zijn ze bijna bij de Vliehors. Dat is de zandplaat waar de boot zal aanleggen.

    Als de boot is afgemeerd, worden alle passagiers en fietsen in twee grote legertrucks geladen. Daarna gaat het richting de bewoonde wereld.
    Na tien minuten rijden, komen ze aan bij het Posthuis op Vlieland. Daar wordt alles weer uitgeladen.
    Als Floor haar fiets aanpakt, moppert ze. “Wat jammer van mijn mooie fiets. Hij ziet er niet meer uit. Het is jouw schuld, jij had…..”
    “Je sleutel niet moeten verliezen,” zegt moeder boos. “Wees blij, dat we tenminste naar de camping kunnen fietsen.”
    Floor kijkt beteuterd.
    “Nou vooruit, “zegt moeder en geeft Floor een knipoog. “Zand erover.”

    terug naar het begin

    Laat me niet alleen

    Hans wordt wakker van een vreselijk lawaai in de kamer beneden. Wat gebeurt daar?
    Hij luistert aandachtig, maar hoort even niets.
    Daar is het weer. Hij hoort hard praten.
    Af en toe klinkt er een schreeuw. Dan is er het geluid van dichtslaande deuren. Hij hoort opnieuw geschreeuw. Hans ligt verstijfd in zijn bed.
    kindknuffel (95K) Zouden zijn vader en moeder weer ruzie hebben? Dat gebeurt wel vaker. Soms is hij bang dat zijn ouders zullen gaan scheiden.
    Zijn moeder is tijdens zo’n ruzie wel eens weggelopen, maar ze is steeds teruggekomen.
    Voor hij naar bed ging, hadden ze nog zo gezellig een spelletje gedaan.
    Het geschreeuw wordt erger. Hans luistert gespannen of hij iets kan verstaan. Maar dat is onmogelijk.
    Hij hoort alleen de zware stem van zijn vader en het gekrijs van z’n moeder.
    Dan hoort hij de deur naar de gang open vliegen. Er klinkt een doffe klap.
    Zijn moeder gilt. Hij kan het maar half verstaan. ‘Blijf met …….af’.
    De tranen komen in zijn ogen.
    Hij voelt zich altijd heel angstig en bang als zijn ouders ruzie hebben.
    Hans hoort iemand de trap op komen rennen. Zijn kamerdeur vliegt open en z’n moeder stormt naar binnen. Ze beent haastig naar zijn bed en geeft Hans een kus op z’n voorhoofd.
    ‘Ik ga weg en kom nooit meer terug!’
    In een flits ziet Hans dat zijn moeder een dik oog heeft. Hij wil wat roepen, maar zijn keel zit dicht geknepen.
    Dan is zijn moeder al weer weg.
    Hij hoort haar de trap af rennen. Even later slaat de voordeur met een harde klap dicht.
    Zou zijn moeder nu voorgoed weg zijn?
    Trillend als een riet ligt Hans in zijn bed. Hij kruipt diep onder de dekens. De tranen stromen over z’n wangen.
    Hij grijpt z’n knuffel ‘Kees de Haas’ en drukt hem stevig tegen zich aan.
    ‘Laat me niet alleen’, fluistert hij verdrietig.

    terug naar het begin

    Geadopteerd

    Rinske Ruig is twaalf jaar en woont in Midsland op Terschelling. Dat lijkt niet bijzonder, maar dat is het wel. Ze is namelijk niet op het eiland geboren, maar in Korea. Haar naam is eigenlijk Soo Kang. Toen ze vier maanden oud was, is ze door Nederlandse ouders geadopteerd. Die haalden haar op uit een kindertehuis in Seoel. Daar was ze opgevangen nadat haar moeder haar daar voor de deur had neergelegd. Tussen haar kleertjes zat alleen een briefje met haar naam. Verder was er weinig over haar bekend.
    Waarschijnlijk was haar moeder ongetrouwd. In Korea is een ongetrouwde moeder een schande voor de hele familie. Je kunt dan niet meer trouwen en geen werk vinden. Daarom blijf je arm en moet je bedelen om aan eten te komen. Haar moeder kon dus niet voor haar zorgen. Door haar voor een kindertehuis neer te leggen, hoopte ze op en betere toekomst voor haar kind.
    geadpoteerd (72K) Nadat haar Nederlandse ouders haar hadden opgehaald, hebben ze eerst nog drie weken in een hotel in Seoel gelogeerd. Haar nieuwe ouders wilden Korea een beetje leren kennen.
    Het was een groot feest, toen ze in haar nieuwe huis op Terschelling aankwam. De hartelijke buren hadden het huis prachtig versierd. Thuis ontmoette zij meteen haar nieuwe broertje Jort van vier jaar oud.
    Nu zit Rinske al weer in groep acht van de basisschool. De mensen op het eiland moesten wel een beetje aan haar wennen. Ze zag er duidelijk anders uit dan de kinderen van het eiland. Maar nu ziet iedereen haar als een echt Terschellinger famke (meisje).
    Af en toe moet ze wel aan haar Koreaanse ouders denken. Helaas heeft ze die nooit kunnen vinden. Daar is ze wel eens verdrietig om. Rinske heeft ook geen herinneringen aan Korea. Daarvoor was ze nog veel te jong toen ze daar wegging. Ze bewaart nog steeds de babykleertjes die ze droeg toen ze werd geadopteerd. Rinske zou graag naar Korea gaan om te zien hoe haar land eruitziet. Misschien is het kindertehuis waar ze de eerste maanden doorbracht er nog wel.
    Haar Nederlandse ouders hebben Rinske beloofd dat ze, als ze achttien jaar is, naar Korea mag. Zij betalen dan voor haar en een vriendin de reis en het verblijf. Dan kan ze eindelijk kennismaken met het land waar ze vandaan komt.

    terug naar het begin

    De buschauffeur

    Ik maak niet vaak gebruik van het openbaar vervoer.
    Maar een enkele keer wil ik nog wel eens een ritje met de bus of de trein maken. Vandaag is het weer een keer zover.
    Samen met mijn vrouw stap ik op ons vakantieadres in de bus die bij de haven gereedstaat. Ik vraag aan de chauffeur of de bus naar Paal Acht gaat.
    “Als dat er aan de buitenkant op staat, dan zal het wel zo zijn," antwoordt de man. "Goedemorgen," zeg ik als we instappen, "tweemaal Paal Acht afstempelen." "Mag het ook goedemiddag zijn," vraagt de chauffeur, terwijl hij mijn strippenkaart stempelt. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het inmiddels half één is. De volgende persoon die instapt, is een mevrouw met twee tassen.
    buschauffeur (31K) "Chauffeur, geldt hier ook de ov-jaarkaart?" De mevrouw glimlacht verlegen, laat haar jaarkaart zien en zoekt een plaatsje in de bus.
    Even later stapt een jongeman de bus in. "Gaat deze bus langs pension Dennenbos?" Zenuwachtig zoekt hij in al zijn zakken naar zijn kaartje. "Doet u maar rustig aan," zegt de chauffeur, "het duurt zeker nog een halfuurtje voor we er zijn. U hebt dus nog alle tijd om te zoeken." Daarna stapt een mevrouw naar binnen met twee loodzware koffers.
    "Buschauffeur, stopt u bij Kaart Horperwiel?" "Uw wens is voor mij een bevel," grapt de chauffeur. "Ik stop waar u maar wilt."
    Bij de bushalte staat de man van de vrouw met nog meer koffers, een jongetje in een wandelwagentje en een hond aan een riem.
    "Ik zal de middendeuren voor u opendoen," zegt de chauffeur gedienstig, "dat stapt veel gemakkelijker in." Zuchtend zeult de vrouw met haar koffers door het middenpad.
    "Mevrouw, u moet maar zo denken, nu kost het wat moeite, maar straks geniet u des te meer van een heerlijke vakantie." De attente chauffeur helpt de man en het kind en de overige bagage de bus in. Weer voor in de bus, werpt hij een blik op zijn horloge. "Ik denk dat we maar eens gaan rijden voor we vastroesten," zegt hij dan. Op dat moment verschijnt er een meisje met haar vriend in de deuropening van de bus. "Gaat deze bus naar hotel Zeezicht?" "Als u daarheen wilt, dan is dit de juiste keus," antwoordt de buschauffeur. "Maar dan moet u wel meteen instappen, want ik ga nu echt weg." "Tarik, instappen," roept het meisje naar de jongen die naast de bus staat. "Deze bus moeten we hebben."
    Terwijl hij de strippenkaart van het meisje afstempelt, rijdt de chauffeur bij de halte weg.
    Normaal houd ik niet van wachten. Maar ik heb me absoluut niet verveeld tijdens het kwartiertje wachten.

    terug naar het begin

    Het gouden mes

    Er was eens een jongetje dat Tin Lok heette. Hij woonde in een land hier ver vandaan. Tin had geen ouders meer en woonde bij zijn broer. Tin moest altijd hard werken. Het vervelendste karweitje dat hij moest doen, was riet snijden bij de rivier. Hij was altijd bang dat zijn prachtige mes in de rivier zou vallen.

    Op een dag gebeurde waar hij al zo lang bang voor was geweest. Hij schrok van een vogel die opvloog uit het riet. Zijn mes gleed uit zijn hand en verdween met een plons in de rivier.
    Tin liet zich in het water zakken en begon naar zijn mes te zoeken. Maar hoe hij ook op de bodem van de rivier zocht, hij vond het niet. Verdrietig klom hij op de oever en begon te huilen. Toen verscheen er opeens een oud vrouwtje. Ze vroeg wat er aan de hand was. Tin Lok vertelde al snikkend, dat zijn mes in de rivier was gevallen. Het vrouwtje dook zonder aarzelen het water in en kwam terug met een zilveren mes.
    "Is dit je mes?" vroeg ze. Tin Lok antwoordde: "Nee, deze is van zilver en die van mij is van ijzer." Opnieuw dook het vrouwtje de rivier in. Even later kwam ze boven met een gouden mes. "Nee," zei Tin Lok, "dat is ook niet van mij. Mijn mes is van ijzer." Voor de derde keer sprong de oude vrouw de rivier in. Nu kwam ze boven met een ijzeren mes.
    kinderen (66K) ,Ja, dat is van mij," riep Tin Lok blij.
    ,Je zult een zeer gelukkig mens worden," zei het vrouwtje. En ze verdween net zo plotseling als ze verschenen was.
    Toen Tin Lok thuiskwam, vertelde hij zijn broer wat hij had meegemaakt.
    "Wat ben jij een ezel!" riep zijn broer boos. “Je had het gouden mes moeten nemen." En hij haastte zich naar de rivier. Daar liet hij zijn mes in het water vallen en begon te huilen. Ook nu verscheen het oude vrouwtje weer. En ook nu vroeg ze wat er gebeurd was. De broer vertelde dat hij per ongeluk zijn mes in het water had laten vallen. Het vrouwtje dook het water in en kwam terug met een zilveren mes.
    "Nee, nee," riep de broer, "mijn mes is van goud." Opnieuw sprong het vrouwtje de rivier in en kwam weer boven met een gouden mes.
    ,Ja, ja, dat is mijn mes," riep de broer. Hij pakte het mes aan en rende ermee naar huis. ,Jij zult heel ongelukkig worden," riep de vrouw hem na.

    Na een paar maanden werd de broer heel erg ziek en hij ging dood.
    En Tin Lok...? Die leefde nog lang en gelukkig.

    terug naar het begin

    Zo groen als gras

    "Gelukkig, we zijn er," zegt vader, als ze na een vermoeiende rit de camping oprijden.
    "Ik weet niet hoe het met jullie is, maar ik ben zo moe als een hond."

    Als iedereen wat gedronken heeft, is de ergste vermoeidheid iets weggezakt. Anneke en Jaap mogen de camping gaan verkennen, terwijl vader en moeder de tent opzetten. Het duurt lang voordat ze een geschikt plekje hebben gevonden. Hier is te veel zon en daar weer te veel schaduw. Dan is het plekje te schuin of veel te hobbelig.
    "Dit terrein is zo oneffen als een maanlandschap," moppert vader.

    Uiteindelijk vinden ze een prima plaatsje voor de tent.
    Eerst moet er plastic op het gras. Dat is om het grondzeil te beschermen. Als vader de tent erop wil leggen, wappert het plastic omhoog als een vlag in de wind.

    kamperen 2 (79K) Je moet er ook iets opleggen, zodat het niet kan wegwaaien," zegt moeder.
    "Waarom doe jij dat niet als je het zo goed weet," grauwt vader. Met een driftig gebaar begint hij de haringen in de grond te slaan.
    "Houd die stok toch eens goed vast," roept hij tegen moeder, "zo krijg ik die tent nooit overeind."

    Na een kwartiertje ploeteren, staat de tent. Maar wat is dat? In het midden van het dak zit een hele kuil in het doek. Moeder ritst de tent open en kijkt naar binnen.
    ,Je bent de nokstok vergeten," roept ze naar buiten.
    "Die stok plaats jij toch altijd, terwijl ik met de haringen bezig ben," bromt vader.
    ,Ja, maar nu moest ik het plastic vasthouden," antwoordt moeder.
    Vader verdwijnt met de stok in de tent. Met veel inspanning probeert hij de buis alsnog op zijn plaats te krijgen. Overal beweegt het doek en de tent schudt hevig heen en weer.
    "Pas op dat hij niet instort," roept moeder.
    Na een poosje komt vader naar buiten. Zijn hoofd is zo rood als een kreeft.
    "Zo, nou nog even de scheerlijnen strak zetten en dan is het gebeurd."

    Even later staat de tent als een huis. Moeder heeft inmiddels de tafel en de stoeltjes neergezet. "Ga jij nu maar eens even lekker zitten, ouwe mopperpot," zegt ze terwijl ze vader door zijn haar strijkt. "Dan trakteer ik je op een ijsje."

    terug naar het begin

    Dat kost je je zakgeld

    "David, nu staan de boeken van de bibliotheek hier nog steeds in de kast," moppert moeder. "Kijk toch eens," zegt ze, terwijl ze een boek openslaat. ,Je had je boeken twee weken geleden al moeten inleveren. Dit is nu al de derde keer dat je ze te laat terugbrengt. Ik vind dat je de boete nu maar eens van je zakgeld moet betalen."

    bibliotheek (500K) Een paar weken later wil vader naar de kunstuitleen gaan om de schilderijen om te ruilen. Hij vraagt of David zin heeft om mee te gaan.
    ,Ja, dat vind ik wel leuk," zegt David. "Dan kan ik je tenminste helpen om echt iets moois uit te zoeken."

    In de kunstuitleen geven ze de meegebrachte schilderijen aan de meneer achter de toonbank. Daarna gaan vader en David op zoek naar een ander kunstwerk. Langzaam lopen ze langs de wanden vol schilderijen. Hier en daar staan er een stel tegen een muur. Ook die bekijken ze. Het duurt lang voor ze iets geschikts vinden. Af en toe ziet vader iets moois, maar dan vindt David het afschuwelijk. Dan weer ziet David iets naar zijn smaak, maar vindt vader het niet mooi. Uiteindelijk nemen ze twee aquarellen mee. Op het ene is een duinlandschap te zien en het andere stelt een zeegezicht voor.

    Ze geven de schilderijen aan de man achter de balie. Die begint ijverig in een kaartenbak te bladeren. Dan kijkt hij opeens streng naar Davids vader. Hij schuift zijn bril op het puntje van zijn neus en zegt: "Te laat! U hebt de schilderijen wel erg lang gehouden. Ongeveer een jaar geleden had u ze al moeten inleveren. Eens even rekenen: dat wordt dan een boete van vijfenvijftig gulden! "
    "Dat kost je je zakgeld, pap!" zegt David.

    terug naar het begin

    De wegenwachter

    Zo langzaam als een slak kruipt de auto tegen de steile berghelling omhoog. Na elke haarspeldbocht zijn we weer een stukje dichter bij de top. Ondertussen genieten we van het prachtige uitzicht. Schitterende alpenweiden en besneeuwde bergtoppen wisselen elkaar af. Heel wat anders dan die vlakke polders en windmolens rond onze eigen woonplaats.
    ,Je doet het prima, jochie," zeg ik, terwijl ik een goedkeurend klopje op het dashboard van de auto geef.
    "Het is geen paard," merkt mijn vrouw lachend op.
    Na nog een paar scherpe bochten zijn we op het hoogste punt aangekomen. Dan gebeurt er plotseling iets vreemds. Onder de motorkap van de auto komen grijswitte rookwolkjes te voorschijn.
    “Eruit! " roep ik, de auto staat in brand!"
    Zo snel als de wind staat iedereen buiten. Een beetje beduusd en geschrokken kijk ik naar de motorkap. Dan hoor ik opeens iemand zeggen: "U heeft een kokende motor. Geen paniek."
    wegenwacht 4 (64K) "Luistert u maar naar mijn man, meneer. Die heeft er echt verstand van," zegt een vrouw die dichterbij is gekomen. "Hij is al meer dan dertig jaar wegenwachter.”
    "Laat uw auto maar een stukje naar beneden rijden. Zet hem daar op een parkeerplaats en laat de motor rustig afkoelen," luidt het advies van de wegenwachter.
    "Mijn man heeft er echt verstand van," zegt de vrouw zo trots als een pauw.
    Nauwelijks staan we een paar honderd meter verder, of daar komt de wegenwachter al aangedraafd.
    "Maakt u de motorkap maar open en start de motor.
    Oh, ik zie het al. Waarschijnlijk heeft de ventilator niet gewerkt. " Allerlei draadjes worden losgemaakt en opnieuw aan elkaar vastgemaakt.
    "Zo, dat was het. Hier zult u verder geen last meer van hebben. Laat de motor maar een half uurtje afkoelen. Dan kunt u het water weer bijvullen. U kunt de rest van de vakantie zo wel verder rijden."
    We bedanken de wegenwachter allerhartelijkst.
    "Ziet u wel dat mijn man er veel verstand van heeft," zegt de trotse vrouw voor de derde keer.
    Nu maar wachten tot de motor is afgekoeld. Verveeld hangt iedereen een beetje onderuitgezakt in de auto. Buiten wordt het zo donker als de nacht. Even later barst er een onweersbui los en komt het water met bakken uit de hemel. Als het half uur voorbij is, regent het nog steeds. De straat lijkt wel in een rivier veranderd.
    In de auto slingert een leeg limonadeflesje. Ik besluit dat in het hotel boven op de berg te gaan vullen om zo het water van de auto weer op peil te brengen.
    Als ik drie keer heen en weer gelopen ben, zie ik eruit als een verzopen kat. Het water in de auto is dan nog steeds niet volledig bijgevuld.
    Met een hoofd als een boei besluit ik om even in de auto bij te komen. Dan krijgt mijn vrouw een schitterend idee. "Verkopen ze daarboven geen flessen mineraalwater? Dat scheelt je heel wat keren heen en weer lopen." Zo gezegd, zo gedaan. Boven in het hotel koop ik vier flessen mineraalwater. Daarmee vul ik het koelsysteem verder bij. Ik houd nog anderhalve fles over en die bewaar ik als reserve achter in de auto.
    En dan nu maar weer terug naar de camping.
    De auto start meteen en de motor loopt als een zonnetje. Wat toevallig om zo midden in de Alpen een Nederlandse wegenwachter tegen te komen. Dat was echt een geluk bij een ongeluk. Want als er iets met m'n auto is, heb ik twee linkerhanden.
    En hoe het nu verder met m'n auto gaat? Die lust voortaan alleen nog maar mineraalwater.

    terug naar het begin

    De wekker

    “Ben je nu al weer te laat,” moppert meester Hans, als Marieke de klas binnenkomt en ongemerkt naar haar plaats wil lopen.
    Ze krijgt een hoofd als een boei, want het is al de derde achtereenvolgende dag dat ze te laat op school komt.
    “De wekker, de wekker,” mompelt ze.
    “Ja, ja,” bromt de meester, “de brug stond open, de spoorbomen waren dicht en je fietsband was lek. Ga maar naar je plaats en zorg ervoor dat dit voorlopig niet meer voorkomt.”

    Al drie dagen komt iedereen in het gezin De Vries te laat op school op z’n werk. De elektrische wekker van vader en moeder is kapot.
    wekker (73K) “Zo kan het niet langer,”zegt moeder tegen vader. “Er moet nu echt wat gebeuren. Vanavond moet je hem repareren. Als dat niet lukt dan koop ik morgen een nieuwe.”
    Vader knikt instemmend. Hij propt een boterham in z’n mond, schiet z’n jas aan en rent de deur uit.

    Die avond gaat vader, na het eten, meteen naar boven. Hij gaat de wekker repareren. Hij trekt het verlengsnoer uit het stopcontact en pakt en schroevendraaier.
    “Dat varkentje zullen we eens wassen.”
    Hij schroeft de wekker open en kijkt er onderzoekend in. Hij schudt hem heen en weer, maar hoort niets rammelen. Het is dus onwaarschijnlijk dat er iets los zit. Met behulp van een zaklamp bekijkt hij de binnenkant eens. Maar hij kan er niets bijzonders aan ontdekken. Dan schroeft hij hem weer dicht. Misschien zit het mankement in de stekker of in het verlengsnoer? De stekker van de wekker zal het niet zijn, want die bestaat uit een stuk. Die kan niet open.
    Dan het verlengsnoer maar eens nader bekijken. Vader maakt de contrastekker open. En jawel hoor: daar ligt een draadje los. Dat zal hij eens keurig vastzetten.

    stekker (225K) Op dat moment komt moeder de slaapkamer binnen. Ze ziet dat verlengsnoer niet in het stopcontact zit.
    Geen wonder….., denkt ze. Daarom doet hij het niet.
    En zonder na te denken, steekt ze de stekker in het stopcontact. Ze schrikt zich wild van een harde schreeuw.
    Vader springt, als door een wesp gestoken, de lucht in. Hij heeft een elektrische schok gekregen. Z’n hele arm doet pijn.
    “Hoe kun je nou zoiets verschrikkelijks doms doen? Je weet toch dat ik met de wekker bezig ben.”
    Vader is zo nijdig als een spin. En moeder is natuurlijk ook erg geschrokken.
    “Gaat het met je?” vraagt ze. “Heb je erg veel pijn?”
    “Gaat het, gaat het,”moppert vader, “ik had wel zo dood als een pier kunnen zijn.”
    Moeder loopt naar vader, slaat een arm om hem heen en troost hem een beetje.
    “Je moet maar denken: onkruid vergaat niet,” fluistert ze en geeft hem een dikke zoen.

    terug naar het begin

    Lieve Cindy,

    Vandaag hebben we mijn vader begraven.
    Mijn vader is heel lang ernstig ziek geweest. Op het laatst woog hij nog maar heel weinig. Zelfs ik kon hem bijna optillen.
    uitvaart[1] (23K) Met auto’s reden we naar de begraafplaats. De lijkwagen voorop. Op de begraafplaats stonden al mensen op ons te wachten. De auto’s reden hen langzaam voorbij. Voor een gebouw stopten we. We moesten even wachten. Eerst werd de kist naar binnen gedragen. Daarna mochten wij naar binnen. We moesten vooraan gaan zitten. Daar stond ook de kist. Er stonden brandende theelichtjes op. Ook lag er een boeket witte rozen op de kist. Vooraan stond een foto van mijn vader. Op de grond lage bossen bloemen en kransen.
    Toen de andere mensen binnenkwamen, klonk er muziek. Mijn moeder had thuis een cassettebandje opgenomen. We luisterden naar de lievelingsmuziek van mijn vader. Iemand van mijn vaders werk hield een toespraak. Daarna speelden tante Carina en mijn neef Casper een stukje muziek.
    Mijn moeder bedankte de mensen voor hun komst. Ze vertelde hoe een lieve man mijn vader was. En hoe blij hij was met het bezoek toen hij ziek was. Daarna moest iedereen opstaan. De deuren zwaaiden open. De kist werd naar buiten gedragen. Na een stukje lopen werd de kist boven het graf gezet. Er klonk muziek uit een luidspreker. De mensen stonden in een halve cirkel om het graf. Toen de muziek afgelopen was, zakte de kist langzaam. Mijn moeder, mijn broertje en ik gooiden wat aarde op de kist. We moesten alle drie huilen.
    Daarna gingen we terug naar het gebouw. Daar konden de mensen ons een hand geven. De grote mensen kregen koffie met cake. Voor de kinderen was er cassis, cola of chocolademelk. De kinderen mochten even buiten spelen. Na een half uurtje waren bijna alle mensen vertrokken. Wij gingen ook naar huis. We werden met een auto thuis gebracht.
    Het was er heel stil. We gingen op de bank zitten. Mijn moeder in het midden. Ze sloeg haar armen om ons heen. Toen hebben we alle drie heel hard gehuild. Mijn moeder stopte het eerst met huilen. Ze zei:’We zullen pappa vreselijk missen. Maar we mogen blij zijn dat hij geen pijn meer heeft.’

    Tot schrijfs,
    groetjes van Kitty.


    terug naar het begin

    Die ouders van mij

    Hoi Marjolijn en Ingrid,

    Ik moet jullie even vertellen, wat die ouders van mij nu weer hebben meegemaakt.
    Ze gaan al jaren regelmatig naar het filmhuis. Daar vertonen ze over het algemeen de betere films. Tot een jaar geleden gingen ze daar altijd op de fiets naar toe. Maar toen is daar op een keer de vrij nieuwe fiets van mijn vader gestolen, terwijl hij op slot stond. Dat schijnt daar wel vaker te gebeuren. Dus nu gaan ze voortaan met de auto.
    Mijn vader rijdt er altijd via de singels naar toe. Maar mijn moeder vindt echter dat hij omrijdt en dat het sneller gaat als je buitenom rijdt. Dus dacht mijn vader van de week, toen ze weer naar de film gingen: ‘Laat ik haar eens haar zin geven en buitenom gaan’.
    Ze gingen vroeg van huis, want dan konden ze in het filmhuis voor de voorstelling begon nog een kopje thee drinken.
    Op een gegeven moment zei mijn moeder: ‘Hier moet je rechtsaf’. Zo gezegd, zo gedaan. Je kon duidelijk zien dat ze aan deze weg bezig waren, maar m’n vader had niet het idee, dat je er niet door kon. Maar na een paar honderd meter lagen er een paar grote zandhopen op de weg. Dus wat nu? Achteruit, of proberen te keren. Mijn vader koos voor keren. Voorzichtig probeerde hij de wagen te draaien. Maar op een bepaald moment kwamen de voorwielen vast te zitten in het zand. Hoe mijn vader ook probeerde er weer uit te komen. Het lukte niet. De auto kwam steeds vaster te zitten. Ook duwen, terwijl mijn moeder het stuur overnam, hielp niet. De voorwielen kwamen steeds dieper in het zand te zitten. Het was duidelijk dat ze er zonder hulp niet zouden uitkomen.
    auto (15K) Mijn moeder belde ergens voor hulp aan. De man die opendeed, was niet van plan te helpen en grauwde: ‘U bent twee borden gepasseerd, waarop staat dat u hier niet mag in rijden. Vervolgens smeet hij de deur dicht’.
    Kennelijk had een buurman de problemen van mijn ouders gezien. Hij kwam naar buiten met een schep en een zaklantaarn.
    Nadat hij de situatie eens goed had bekeken, kwam hij tot de conclusie, dat ze wagen moesten opkrikken. En zo gebeurde het. Eerst werd de ene kant van de auto omhoog gekrikt. Vervolgens werden er tegels onder het wiel gelegd. Daarna werd de andere kant van de auto opgekrikt en werden ook onder het andere voorwiel tegels gelegd. Nadat de krik opgeborgen was, kon mijn moeder met aanwijzingen van de helpende man en mijn vader de auto voorzichtig keren.
    Na de man uitvoerig bedankt te hebben, gingen mijn ouders alsnog naar het filmhuis. Eén minuut voor de film begon, zaten ze daar, nog nahijgend, op hun stoel.
    De volgende dag is mijn vader de behulpzame man nog een doos ‘Merci’-chocolaatjes gaan brengen.
    En wat denk je dat mijn vader de volgende keer doet, als ze weer naar de film gaan? Die rijdt gewoon weer z’n oude vertrouwde weg. Die wil zijn thee niet nog een keer missen!!

    See you later!

    Groetjes van Imke


    terug naar het begin

    De frisdrankautomaat

    Wij zijn onderweg naar Berlijn voor een korte vakantie. In Amersfoort moeten we overstappen op de internationale trein. Het zal nog een klein half uur duren voor deze op dit perron zal arriveren.
    Aangezien het nogal koud is, zoeken we de wachtkamer op. Het is daar binnen vrij rustig. Er zitten slechts vijf mensen op de banken. Een moeder met twee dochters, die volgens ons drie en vijf jaar oud zijn, een wat oudere man, die de opa van de meisjes blijkt te zijn en verder nog een jongeman van een jaar of twintig.
    frisdrankautomaat--Palma-B-[1] (82K) De kinderen zitten lief en rustig met hun moeder en opa te kwebbelen. Dan vraagt de oudste of ze iets te eten mag uitzoeken. Dat mag! De moeder geeft haar twee euro. Het meisje gooit het geld in de automatiek en trekt het luikje open, waar achter twee roze koeken liggen. Ze haalt ze eruit en geeft er één aan haar zusje.
    Dan staat de jongeman op en gooit geld in de frisdrankautomaat. Hij maakt een keuze en het apparaat begint te brommen en te schudden, maar er komt niets uit.
    De man draait zich om en zegt tegen de moeder en de opa: “It doesn’t work”.
    Dan glijdt het jongste meisje van de bank, loopt een paar rondjes door de wachtkamer en blijft geïnteresseerd voor de frisdrankautomaat staan. Nadat ze deze aandachtig heeft bekeken, drukt ze op alle knopjes, die aan de voorkant van het apparaat zitten.
    Plotseling begint het apparaat te piepen en te kreunen en beweegt er binnenin van alles. Het kleine meisje schrikt geweldig! Ze rent terug naar haar moeder.
    Dan is het apparaat ineens weer stil. Er rolt er een flesje Spa blauw uit.
    De jongeman staat op, pakt het flesje en loopt naar het meisje toe om haar een hand te geven.
    Zij is echter te verlegen om zijn hand aan te nemen. Dan bedankt hij haar door te zeggen: “Much thanks”.
    Zou het meisje dat begrepen hebben?

    terug naar het begin